Ir. Marike Jacobs

Ir. Marike Jacobs


Marike is afgestudeerd aan Wageningen Universiteit voor de masteropleiding Animal Nutrition en gespecialiseerd in paardenvoeding. Tijdens haar jeugd raakte zij door ervaringen met paarden met diverse gezondheidsproblemen steeds meer geïnteresseerd in voeding. Na haar hbo-opleiding aan HAS Den Bosch besloot zij zich verder in dier- en paardenvoeding te specialiseren. Regelmatig verschijnt op VoerVergelijk een column van haar hand.

Theorie en praktijk



Meten is weten! Dat is niet voor niets een bekende uitdrukking. Steeds meer wordt er gehamerd op het gebruik van ruwvoeranalyses en bloedonderzoeken bij het voeren van paarden. En dat is goed. Hoewel de uitslagen van zulke onderzoeken een waarheidsgetrouw beeld geven, kunnen ze in de praktijk niet meer dan een indicatie vormen. Maar met een indicatie is al heel veel mogelijk.

Een ruwvoeranalyse laat zien hoeveel van welke voedingsstoffen er in het ruwvoer zitten. Qua energie en eiwit geeft zo’n analyse ook een beeld van de verteerbaarheid; er kan nog zoveel eiwit in hooi zitten, als het niet verteerbaar is, kan een paard er niets mee. Voor vitaminen, mineralen en sporenelementen blijft de beschikbaarheid vaak onbekend. Daardoor klopt de geanalyseerde waarde wel, maar zegt het weinig over hoeveel een paard daadwerkelijk uit het ruwvoer haalt.

Een ander punt is de behoefte aan voedingsstoffen. Het CVB (het Centraal Veevoederbureau, red.) werkt op dit moment aan richtlijnen voor vitaminen, mineralen en sporenelementen. En daar heb je meteen het ‘probleem’: richtlijnen. Het is lastig om uit te vinden wat nu precies de behoefte is aan een bepaalde voedingsstof. Dat heeft deels met de beschikbare onderzoeksmethodes te maken, maar ook voor een enorm deel met individualiteit: het ene paard kan veel meer energie, eiwit of bijvoorbeeld ijzer nodig hebben dan een ander, die even zwaar is en hetzelfde werk verricht. Ook behoeftegetallen zijn dus maar indicatief. Lees meer over behoeften van energie/eiwit en vitaminen en mineralen.

Ruwvoeranalyses zijn een belangrijke tool om hiaten in het basisrantsoen op te sporen. Je kunt zo inschatten of er voor bepaalde voedingsstoffen een supplement nodig is en wat voor krachtvoer het beste past. Het heeft weinig zin om elk getal onder de loep te leggen, omdat de werkelijke behoefte van het paard lastig is vast te stellen en je weinig kunt zeggen over de beschikbaarheid. Ook geldt een ruwvoeranalyse alleen voor het ruwvoer wat je hebt laten onderzoeken en is, als je het goed wil doen, van elke batch een nieuwe analyse nodig.

Een bloedonderzoek kan laten zien of er tekorten of overschotten aan bepaalde stoffen bestaan. In combinatie met een ruwvoer- (en krachtvoer-) analyse geeft dit een aardig compleet beeld van de voedingstoestand van je paard. Maar ook een bloedonderzoek laat niet alle hiaten zien en de interpretatie vraagt nogal wat nuance. Er kunnen tientallen oorzaken aan de basis staan van een hoge of lage bloedwaarde en vaak kan naar de werkelijke oorzaak alleen maar worden geraden.

Voeren van paarden kan nooit helemaal in theorie worden gevangen. Het blijft altijd belangrijk om te kijken naar je paard en je gezonde verstand te gebruiken. Afgezien van een paar (heel belangrijke!) basisregels kan daar geen boek of theorie tegenop. Maar je moet wel weten wat je ziet en hoe je daarop kunt (en moet) inspelen. Bovendien kun je niet in je paard kijken. Daarom zijn die onderzoeken naar voeding (-behoefte), voeranalyses en bloedonderzoeken juist erg belangrijk.




meer columns | Naar de home pagina




Reacties (0)







Naam
E-mail
Update Houdt mij op de hoogte

Reactie